woensdag 4 november 2015

Marathondag

De voorbereidingen

3.oo u., zondag morgen.

Ik lig klaarwakker.

Wat ironisch als je bedenkt dat ik 2 alarmsystemen klaar staan heb die me moeten wekken. De stad die nooit slaapt is in volle Halloween mode, nog een Amerikaanse traditie die ik niet kan begrijpen. De straten zijn bevolkt met Darth Vaders, Wonder Women en the Grateful Dead.

5.00 u. mijn tablet komt tot leven met een random song uit mijn muziekcollectie: “Running On Empty” van Jackson Browne.

Douchen, aankleden (kousen, schoenen, veters nauwkeurig geknoopt, ondergoed – lopers weten waarom – minutieus geselecteerd, shirt lange mouwen korte mouwen, korte broek lange broek, warme kledij, handschoenen, muts voor koud muts tegen regen, plastiek vuilniszakken, sjaaltje, dekentje)

De reis

The New York Public Library (5th Avenue at 42nd) is het startpunt van de afreis naar de marathon. Uit alle zijstraten stromen de lopers toe: stilzwijgend, geordend, een onuitgesproken gedragscode volgend. Bus na bus vertrekt. Qua veiligheid wordt er niets aan het toeval overgelaten: NYPD controleert vriendelijk en vastberaden. NY wordt geen tweede Boston.

Onderweg wordt alles geëvalueerd: het weer, de wind, de bruggen.

Staten Island

New York bestaat uit 5 boroughs. Denk aan 5 eilanden – niet geheel correct – die door middel van bruggen aan elkaar zijn geketend. De New York Marathon doet ze alle vijf aan: de start begint in Fort Wadsworth (Staten Island), loopt dan door Brooklyn. Over Queens gaat het naar naar de Bronx om dan te eindigen in Central Park te Manhattan.

Een startschot en 50000 lopers razen naar de finish is echt niet realistisch: om dit gebeuren op een veilige én snelle wijze te laten verlopen is een vlekkeloze organisatie nodig. De lopers worden nogmaals gecontroleerd (met metaal detectoren, Christian en Geert werden ook nog gefouilleerd).

En dan wachten op de start: goed ingeduffeld gezeten op stro, warm-up oefeningen, het beste van de Amerikaanse popmuziek, helikopters van nieuwsdiensten, het wakend oog van de NYPD helicopters.

De start zelf gebeurt tussen 08.30 u. en 11.30 u. op 8 (!) verschillende momenten, ingeluid met het afvuren van een Houwitser: rolstoel atleten, gehandicapten (heel wat blinde atleten), mannen professionals, vrouwen professionals. De rest van het deelnemersveld start in vier golven. Elke golf is dan nog eens ingedeeld in verschillende ‘corrals’.

De start aan de Verrazano-Narrows Bridge is indrukwekkend: bij elke golf brengt een opera zanger het volkslied (Amerikanen zingen dit mee met de hand op het hart). Susanna Phillips van de Metropolitan Opera zong niet alleen, ze liep ook mee! En dan het kanonschot. De adrenaline giert door je keel, de koude wind van over de Hudson rivier, het geroffel van de voeten op de Verrazano. Iedere loper lacht.

Brooklyn

Het is pas een paar mijl verder dat het begint te dagen wat de NY marathon is. Ja, het is een heel zware wedstrijd. Maar dat is het verhaal voor de lopers. Voor de New Yorkers speelt een heel ander verhaal: tussen 1500000 en 2000000 toeschouwers op het parcours, ongeveer 30000 onbezoldigde vrijwilligers, 9000 politiemensen.

In Brooklyn zwelt de toeschouwersmassa aan: eerst tientallen, dan snel honderdtallen, duizenden, tienduizenden mensen die hun respect en goodwill betuigen. Om de paar honderd meter een muziekband (ongeveer 150(!) in totaal) die het beste van zichzelf geven: rock, metallica, country, rap, gospel, trommels, een eenzame saxofonist.

De mensen die je op het parcours ziet, zijn even verscheiden: alle nationaliteiten, alle formaten, huidkleuren, getooid in een kakofonie van shirts, lopend voor verschillende redenen: steun voor het kankeronderzoek, gelijkheid tussen mannen en vrouwen, geen Hiroshima meer, zoon is ongeneeslijk ziek, Donald Trump cannot run the country, een brandweerman in volle uitrusting. Een joodse familie heeft de 50000 lopers niet opgemerkt en dwarst, met kinderwagen en al, het parcours.

Na 8 mijl staan Carole en Ria ons op te wachten: vlug een knuffel gaan geven en dan tegen de volgende 18 mijl aan.

Queens

Met het oversteken van de Pulaski Bridge komen we Queens binnen en zijn we halfweg.

De marathonlopers kan je ruwweg indelen in 3 groepen: de goden, de half-goden en de mindere goden. De goden zijn nu al over de eindmeet: Stanley Biwott uit Kenya liep de marathon in 02.10 u. Dit is een ongelofelijke prestatie op zo’n zwaar parcours. Mary Keitany, ook uit Kenya, liep de race in 02.24 u. en won net zoals vorig jaar de race bij de vrouwen. Goden zijn heel goed herkenbaar: ze zijn zwart en rank, bij de finish lijkt het wel of ze er nog moeten aan beginnen. Goden kijken enkel naar elkaar.

Christian en Geert zijn half-goden: het zijn amateurs in de beste zin van het woord. Na een zware dagtaak gaan ze nog eens zwaar trainen. Leeftijd heeft weinig vat op hun prestaties: Christian heeft op de lange afstandraces (marathon en de 100km) zijn beste tijden gelopen na zijn vijftigste verjaardag. Geert keert terug na een moeilijk jaar met ernstige (schouder)blessures. Half-goden kijken naar hun uurwerk.

Steven en ik zijn mindere goden, hoewel Steven aspiraties mag hebben tot meer. Mindere goden zijn wispelturig: betere races worden afgewisseld met goede wedstrijden. Mindere goden kijken naar de weg.

Op het einde van Queens, net voor de marathon Manhattan induikt, wordt de Queensboro Bridge overgestoken. Dit is de scherprechter van de marathon: de mijlenlange klim doet de lopers verkrampt sneuvelen. Geert, die op jacht ging naar een persoonlijk record, krijgt een klop van de hamer. Ervaren sporter die hij is, beperkt hij de schade. Steven en ikzelf hebben het echt moeilijk. Er is echter geen alternatief: blik op oneindig en doorlopen. Christian vond het allemaal even prachtig: hij was net zoals Steven en ik in de derde golf vertrokken en heeft van de wedstrijd een inhaalrace gemaakt. Over gans het parcours heeft hij naar schatting 25000 lopers ingehaald! Dat slalommen heeft zijn race ook merkelijk langer dan de voorgeschreven 42,195 km gemaakt.

The Bronx

De race vertoeft niet zo lang in Manhattan maar gaat snel over naar de Bronx. Bij het binnenkomen van de Bronx over de Willis Avenue Bridge werden we verwelkomt door een zwarte padre. Piekfijn uitgedost, hield de man er aan de lopers op een waardige manier te verwelkomen in dit wat achtergesteld gebied van New York. Ik moet toegeven dat ik nogal wat van de supporters daar liever niet zou tegenkomen op een andere dag dan de New York Marathon. Hun wensen en aanmoedigingen waren er echter niet minder gemeend om.

Via de Madison Avenue Bridge kwamen we dan in het laatste deel van onze bestemming: Manhattan

Manhattan

We kennen de beelden wel van Alpes d’Hues bij het wielrennen: een uitzinnige mensenmenigte die de atleten vooruit stuwt. Het is anders bij de NY Marathon. Ja, het enthousiasme is even groot, de mensen veel talrijker. Het is echter ook persoonlijker. De mensen kijken echt naar jou, ze zien dat je het maar net aan kunt. Ze vangen aanwijzingen op vanop je shirt en proberen deze in hun aanmoedigingen mee te geven. In dit moment, bij de laatste mijlen, is je emotionele verdedigingslinie volledig verdwenen en voel je een ongelofelijke en zelfs beangstigende broederschap voor de lopers en de supporters om je heen. Elke stap is een ware marteling, maar je zet hem, ook al dreig je voortdurend door je benen te schieten.

Naar de finish in Central Park.

Aankomst

De race zit er op, de medaille hangt om de nek en zal er de volgende dagen niet van verdwijnen. We hebben het behoorlijk goed gedaan: Christiaan heeft er 03.18 u. minuten over gedaan. Gezien het parcours en de plaats van waarop hij vertrok, misschien wel zijn beste prestatie van het jaar. Geert liep 03.37 u., een knalprestatie in een moeilijk jaar. Steven loopt elke marathon beter: in deze aartsmoeilijke wedstrijd haalde hij de mooie tijd van 04.08 u. Ikzelf zette een tijd van 04.27 u. neer en daar ben ik best tevreden mee.

Tot slot

Ons New Yorks avontuur zit er op.

Het is een verhaal met één thema maar, voor ons althans, voldoende rijk. Dank aan de vrienden van de weg, dank aan onze vrouwen.

Allerheiligen

Ik ben de blog begonnen met een beschouwing over Allerheiligen. Er is iets dat marathons verbindt met (on)sterfelijkheid. Zaterdag overleed Louis Van Gorp, vader en schoonvader van Herman en Winnie Jacobs.

Ik ben verschillende keren gast aan huis geweest bij de familie Van Gorp. In het bijzonder ben ik daar ontvangen in 2012 en 2014 nadat ik de marathon van Kasterlee liep. Je moet het je voorstellen: Kasterlee is een bosmarathon en je stuikt toe als een verzopen kat, nat van de regen en het zweet en onder de modder. Die mensen onthalen je dan als een held: de warme douche en een bord(en) pompoenensoep (met balletjes). Ik had vorig jaar al gezien dat Louis stilletjes naar de eindmeet van het leven schuifelde. Toch deed zijn overlijden me veel verdriet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten